Art. 14:44 Op verzoek van een aandeelhouder, van een belanghebbende derde, of van het openbaar ministerie, veroordeelt de rechtbank de leden van het bestuursorgaan, de vereffenaar(s) of de curator(s) hoofdelijk tot betaling van de bedragen die in strijd met artikel 14:43, eerste lid, zijn terugbetaald of uitgekeerd. De aldus geïnde bedragen worden hetzij op een onbeschikbare reserverekening gestort, hetzij door de rechtbank overeenkomstig artikel 14:43, tweede lid, toegewezen. De in het eerste lid bedoelde personen kunnen eveneens tegen de begunstigden een vordering instellen indien zij bewijzen dat deze laatsten kennis hadden van de onrechtmatigheid van de terugbetaling of uitkering te hunnen voordele of, gelet op de omstandigheden, daarvan niet onkundig konden zijn.