Totstandkoming
Het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (kortweg WVV) werd
op 28 februari 2019 goedgekeurd door de plenaire vergadering van het federaal parlement.
De afkondiging volgde op 23 maart 2019. Het wetboek trad in werking op 1 mei 2019.
Tostandkoming
Het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) werd op 4 juni 2018 ingediend bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers als wetsontwerp nr. 54K3119. Het werd vervolgens behandeld door de Commissie voor Handels- en Economisch Recht, die het wetsontwerp besprak en amendeerde. Na goedkeuring door de commissie werd het wetsontwerp voorgelegd aan de plenaire vergadering van de Kamer, waar het werd aangenomen. Het WVV werd vervolgens gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en trad in werking op 1 mei 2019.


Een vernieuwend wetboek
Het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) van 2019 is een belangrijke hervorming binnen het Belgische rechtssysteem en kwam tot stand met als doel de wetgeving rond vennootschappen en verenigingen te moderniseren, vereenvoudigen en meer concurrentieel te maken. Het WVV verving het vroegere Wetboek van Vennootschappen en de wetgeving inzake verenigingen en stichtingen, die verspreid en vaak verouderd waren. Door deze hervorming wilde de wetgever zowel de interne structuur van ondernemingen als de rechtszekerheid voor ondernemers verbeteren, wat essentieel is in een steeds internationalere en meer digitale economie.
De hervorming werd geleid door minister van Justitie Koen Geens. De voorbereiding van het WVV begon in 2015 en was gebaseerd op grondige juridische en economische analyses. Een belangrijk uitgangspunt was het verminderen van het aantal vennootschapsvormen. Het aantal vennootschapsvormen werd teruggebracht van zeventien naar vier basisvormen, waaronder de besloten vennootschap (BV), de naamloze vennootschap (NV), de coöperatieve vennootschap (CV) en de maatschap. Daarnaast werd het kapitaalbegrip afgeschaft voor de BV, wat ondernemers meer flexibiliteit biedt bij het starten en beheren van hun bedrijf.
Een ander belangrijk aspect van het WVV is de integratie van verenigingen en stichtingen in hetzelfde wetboek als vennootschappen. Voorheen werden deze entiteiten geregeld door verschillende wetgevingen. Door deze samenvoeging wordt het onderscheid tussen vennootschappen en verenigingen duidelijker gedefinieerd, terwijl verenigingen meer vrijheid krijgen om economische activiteiten uit te voeren, zolang hun winstoogmerk niet vooropstaat.
De invoering van het WVV op 1 mei 2019 markeerde een belangrijke stap in de modernisering van het Belgische recht. Het nieuwe wetboek maakt het recht eenvoudiger en toegankelijker voor ondernemers en andere belanghebbenden. Bovendien sluit het beter aan bij internationale standaarden, waardoor België een aantrekkelijkere omgeving wordt voor investeerders en bedrijven. Deze hervorming weerspiegelt de ambitie van de Belgische wetgever om een modern en toekomstgericht juridisch kader te creëren.
Het uitkeren van winst wordt het enige onderscheid tussen een vennootschap en een vereniging. Er kan geen winstuitkering binnen de VZW zijn dan voor het belangeloos doel.