Art. 2:34 De nietigheid van een vennootschap moet bij rechterlijke beslissing worden uitgesproken. De nietigheid heeft gevolg te rekenen van de dag waarop zij is uitgesproken. Aan derden kan zij slechts worden tegengeworpen vanaf de bij de artikelen 2:7, 2:13 en 2:35 voorgeschreven bekendmaking.
Art. 2:35 Het uittreksel uit de in kracht van gewijsde gegane of bij voorraad uitvoerbare rechterlijke beslissing waarbij de nietigheid van de vennootschap wordt uitgesproken, alsook het uittreksel uit de rechterlijke beslissing waarbij voornoemd bij voorraad uitvoerbaar vonnis wordt tenietgedaan, worden neergelegd en bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 2:7 en 2:13. Dat uittreksel vermeldt:
- 1° de naam en de zetel van de vennootschap
- 2° de datum van de beslissing en de rechter die ze heeft gewezen
- 3° in voorkomend geval, de naam, de voornaam en de woonplaats van de vereffenaars; ingeval de vereffenaar een rechtspersoon is, bevat het uittreksel de aanwijzing of de wijziging van de aanwijzing van de natuurlijke persoon die deze vertegenwoordigt voor de uitoefening van de vereffeningsbevoegdheid.
Art. 2:36 De nietigheid wegens vormgebrek van een vennootschap kan door de vennootschap of door een vennoot of aandeelhouder aan derden niet worden tegengeworpen, ook niet bij wege van exceptie, tenzij ze is vastgesteld in een overeenkomstig artikel 2:35 bekendgemaakte rechterlijke beslissing.
Art. 2:37 De overeenkomstig artikel 2:34 door de rechter uitgesproken nietigheid van een vennootschap brengt de vereffening van de vennootschap met zich, zoals bij ontbinding. De nietigheid doet op zichzelf geen afbreuk aan de rechtsgeldigheid van door of jegens de vennootschap aangegane verbintenissen, onverminderd de gevolgen van het feit dat de vennootschap zich in vereffening bevindt. De rechtbanken kunnen vereffenaars aanwijzen. Zij kunnen vaststellen op welke wijze de nietigverklaarde vennootschap zal worden vereffend onder de vennoten of aandeelhouders, tenzij de nietigheid is uitgesproken op grond van de artikelen 2:5, [....] 5:13, 1° of 2°, 6:14, 1° en 2°, of 7:15, 1° of 2° [...]
Art. 2:38 Wanneer het mogelijk is de toestand van de vennootschap te regulariseren, kan de rechtbank daarvoor een termijn toestaan.
Art. 2:39 De artikelen 2:34 en 2:36 zijn van toepassing op de nietigheid wegens vormgebrek van wijzigingen van de bepalingen van de statuten en van de oprichtingsakte.