Art. 9:22 Met uitzondering van handgiften, behoeft elke gift onder de levenden aan de vereniging waarvan de waarde hoger is dan 100 000 euro een machtiging door de minister van Justitie of zijn vertegenwoordiger. De gift wordt geacht te zijn gemachtigd indien de minister van Justitie of zijn vertegenwoordiger niet heeft gereageerd binnen een termijn van drie maanden te rekenen van het aan hem gerichte verzoek tot machtiging. De minister van Justitie bepaalt welke stukken bij het verzoek moeten worden gevoegd. Ingeval het door de vereniging toegezonden dossier niet volledig is, stelt de minister van Justitie of zijn vertegenwoordiger de vereniging daarvan bij aangetekende brief in kennis, met vermelding van de ontbrekende stukken. De termijn van drie maanden wordt opgeschort met ingang van de datum van die verzending tot aan de toezending van alle gevraagde stukken. De machtiging kan enkel worden verleend indien de vereniging heeft voldaan aan de bepalingen van artikel 2:9. Het bedrag bedoeld in het eerste lid kan worden gewijzigd bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.